Als afsluiting van de politieke kroegentocht op 28 februari bracht columnist Jace van de Ven op de GroenLinks-avond in café Vaticaan een verkiezingsgedicht voor Marjo Frenk. "Ik wil dat het afkeurende gefluit, /Dat ik vaak hoorde voor de politiek /In Tilburg -want die was behoorlijk ziek- /Nu ophoudt..."

Wie kent ze niet de beroemde beginregels van het gedicht ‘Mei’ van Gorter: 

Een nieuwe lente en een nieuw geluid:

Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit,

Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht,

In een oud stadje, langs de watergracht --

In huis was 't donker, maar de stille straat

Vergaarde schemer, aan de lucht blonk laat

Nog licht, er viel een gouden blanke schijn

Over de gevels van mijn raamkozijn.

(en zo verder)


Voor de gelegenheid heb ik het gedicht eventjes wat ‘vertilburgst’.

 

Een nieuwe lente en een nieuw geluid:

Ik wil dat het afkeurende gefluit,

Dat ik vaak hoorde voor de politiek

In Tilburg -want die was behoorlijk ziek-

Nu ophoudt en verkozenen hun pas

Vergaarde status, ofschoon groen als gras,

Naar waarde in gaan vullen en oprecht

En eerlijk staan in’t politiek gevecht.

Dat er een gouden douw valt op de raad

Die alles fris en ongeschonden laat.

De jonge honden van de politiek

Nemen zich vóór de vuurproef der kritiek

Altijd met een gerust hart aan te gaan

En hopelijk met verve te doorstaan

Zoals sprookjesprinsesjes, onbewust

Van eigen schoonheid en van geile lust.

En menig burger lang het kiften moe

Gaat eindelijk weer naar de raadzaal toe

Hij lacht en zegt na het hoogstaand debat

We zijn niet zomaar een provinciestad.

Zo wil ik dat de politiek hier wordt

Een niet te flauwe maar wel faire sport

Met minder wethouders maar met meer flinks

En hopelijk een meerderheid van links

Zodat dat nieuw geluid levendig klinkt

En niet uit angst voor het verschiet verzinkt

En Tilburg naar de rand des afgronds leidt

Zodat het diep zal vallen mettertijd

Dat mag niet, nooit, wat ik dus aanbeveel

Een groene voor de stad van blauw en geel

Mijn stem dat democratische geschenk

Gaat dit keer absoluut naar Marjo Frenk.


© 2010 JACE van de Ven