Landelijk is volop discussie gaande over ´participatie´. De doelstelling om zoveel mogelijk mensen deel te laten nemen aan de samenleving. Op WMO gebied heeft het college onder aanvoering van GL wethouder Gon Mevis een breed gedragen visie op participatie geformuleerd. Met bruikbare uitgangspunten. Op vlak van reïntegratie, inburgering en educatie echter is het stilgevallen. Terwijl de gemeente aan de slag moet met uitvoering van de Participatiewet. GroenLinks heeft daarom een eigen GroenWerkt Participatieplan gemaakt.
De 5 hoofdpunten zijn:
- Voor wie regulier werk bereikbaar is, is toeleiding naar de arbeidsmarkt altijd het belangrijkst. Er wordt daarom een vast budget van 10 miljoen beschikbaar gesteld voor toeleiding en begeleiding naar werk. Daarmee kunnen per jaar 2000 mensen in traject genomen worden (tegen een gemiddelde kostprijs van 5000 Euro).
- In de impulswijken is de achterstand voor een deel van de bevolking structureel. Werkloosheid wordt soms van generatie op generatie overgedragen. In andere wijken is de instroom van ´kansarme´ families groot, waardoor je steeds weer opnieuw moet beginnen. Om de inzet op het thema ´werk´ in deze wijken concreet en succesvol te maken, besteden we 5 miljoen aan activering in deze wijken, dus 1 miljoen per wijk. Dit is een concreet en structureel budget, dat zoden aan de dijk zet. De 'verbindende schakels´ die op dit moment door Sociale Zaken worden geworven zetten dit geld op maat in. Er wordt dus niet op voorhand bepaald of het geld naar reïntegratie of sociale activering gaat. Wél wordt een concreet doel bepaald: Elk jaar worden 200 mensen geactiveerd (tegen een gemiddelde kostprijs van 5.000 Euro).
- Deze activering staat niet op zichzelf. We zetten casemanagement zodanig in dat de participatie-activiteit past bij de totale problematiek van de gezinnen. In aansluiting dus op vragen die vanuit ZorgAdviesTeams of buurtregie gesteld worden.
- Een deel van de mensen met een bijstandsuitkering heeft geen perspectief op een regulier betaalde baan. Deze mensen willen we toch niet aan de kant laten staan. We stellen 10 miljoen beschikbaar om structureel 750 gesubsidieerde banen in stand te houden. Dit is een mix van bestaande IDbanen en nieuwe participatiebanen. Inzet kan plaatsvinden in de hele stad, bij maatschappelijke instellingen of anders.
- Er is 5 miljoen beschikbaar voor educatie (ROC) en inburgeringsactiviteiten. Per impulswijk stellen we 5 ton beschikbaar. Daarmee kan een educatiesteunpunt onderhouden worden. En voor 450.000 Euro aan cursussen worden aangeboden. Blijft over 2,5 miljoen voor educatie en inburgering algemeen.
Het totale plan kost 30 miljoen. Dit is binnen de huidige budgetten beschikbaar.
Veel draait in de GroenWerkt benadering om de educatie/participatie steunpunten in de 5 impulswijken. We creëren daar veel ruimte om mensen te benaderen. Om cursussen te organiseren en financieren. Om mensen concreet in te zetten ten behoeve van de wijk. Maar ook om vrijwilligers te werven die zelf cursussen verzorgen. Die zelf weer mensen werven om mee te doen (ambassadeurs). Die deelnemers aan trajecten kunnen motiveren om bijvoorbeeld lid te worden van het buurtpreventieteam, of kinderoppas te worden. Een boodschappendienst te verzorgen, grijs- en groen onderhoud te verrichten, een buurtwinkeltje te draaien, of mee te doen in een moedercentrum. Ook zal sprake zijn van een logische verbinding met de werkers in de wijk. Zo kunnen signalen vanuit buurtregie meteen opgepakt worden. Maar ook signalen vanuit de thuiszorg bijvoorbeeld, of van het hoofd van de school. Vanuit het buurtmaatschappelijk werk, vanuit de corporaties.
Indien toch op de 30 miljoen bezuinigd moet worden, dan kan de verdeelsleutel intact blijven. Want deze bevat een goede mix tussen investeringen in de kortste weg naar werk, langdurige inzet op de impulswijken, gesubsidieerde banen (omdat er altijd een groep is voor wie dit het hoogste haalbare is), educatie en inburgering. In schema:
Werktraj.
bedrag
Impulsw.
bedrag
GesubsW
bedrag
Educ. IW
Educ
2000 p.
10 mln
1000 p.
5 mln
750 p.
10 mln
2,5 mln
2,5 mln
Per jaar kunnen dus 3000 mensen geactiveerd worden. Structureel kunnen 750 gesubsidieerde banen gerealiseerd worden. (Kostprijs betreft enkel het bedrag bovenop de uitkeringskosten, die lopen sowieso door).
Per jaar kan voor 5 miljoen aan educatie en inburgering besteed worden. 2,5 miljoen loopt via werving in de impulswijken. Daar is ook het leeuwendeel van het cursusaanbod. 2,5 miljoen is op stedelijke schaal georganiseerd.
Wat zijn de 10 belangrijkste verbeteringen:
- geen stedelijke centrale bureaucratie als startpunt, maar een informeel punt in de wijk
- niet het traject centraal, maar de mens centraal
- mensen niet afhankelijk maken van een traject, maar in deze volgorde twee vragen stellen: 1. wat kun jij doen, wat kun jij bijdragen aan de wijk; 2: wat heb je nodig van ons om dat waar te maken
- geen stapeling van beleid op beleid; dit participatieplan sluit 1 op 1 aan op de wijkimpuls, en daarmee op de wensen van de buurtbewoners
- geen nieuwe structuur, de 'verbindende schakels' worden al geworven, de educatiesteunpunten bestaan al, en de buurtregie om onderling tussen professionals info uit te wisselen bestaat al; in 2 wijken sluit de MOMmanager daar naadloos bij aan
- de verbindende schakel van soza stuurt zo´n 3 á 4 casemanagers aan, die het intensieve klantcontact blijven verrichten; dit is geen taakverzwaring, alleen een verschuiving van de regie, naar vraagsturing vanuit de wijk
- de gemeente beperkt zich tot de regie-rol, op 2 manieren: als kwartiermaker voor de impulsaanpak algemeen, en als verbindende schakel van soza, die aanstuurt wie welke trajecten naar werk, inburgering etc. gaat volgen; initiatiefnemers uit de wijk, moedercentra, sociale activeerders, het ROC, ze kunnen alle de samenwerking zoeken, en financiering vragen bij de verbindende schakel; al deze activiteiten worden dus ook niet meer centraal aanbesteed
- géén administratieve rompslomp op wijkniveau; SoZa stelt een ´accountmanager´ beschikbaar vanuit de eigen organisatie, die alle administratie afvangt voor de 5 kansenmakelaars
- het intensieve en ingewikkelde gesprek met de sociale activeerders wordt beëindigd; ze kunnen hun aanbod bekend maken bij de verbindende schakels, die afwegen of ze daar gebruik van willen maken; de sociaal activeerder hebben hun 'netwerk' inmiddels ook gereed, dus kunnen op deze aanpak naadloos aansluiten
- in de impulswijken wonen totaal 30.000 mensen, waarvan (naar schatting) zo´n 30% een of andere vorm van activering nodig heeft; er is dus een totaalbereik van 10.000 nodig; in 5 jaar tijd kan de helft daarvan via de impulsaanpak worden bereikt, in 10 jaar tijd de gehele groep; dit betreft ouderen en jongeren, allochtoon en autochtoon, een onderscheid is niet nodig