Voorzitter,
Vandaag worden we als raad gevraagd om ons uit te spreken over het verzoek tot een raadgevend referendum over het raadsbesluit ‘Beleidsnota Toekomstbestendige werklocaties 2020-2025’, met focus op het al dan niet vestigen van een bedrijventerrein bij Wijkevoort. Daarbij is niet de vraag hoe wij als raad inhoudelijk aankijken tegen de inhoud van dit referendumverzoek, daarover hebben we als raad eerder al uitvoerig met elkaar gesproken, maar of wordt voldaan aan de kaders van onze Tilburgse referendumverordening, die we als raad zelf hebben vastgesteld.
In die verordening is opgenomen wat de spelregels zijn om referenda mogelijk te maken over gemeentelijke aangelegenheden. Die spelregels hebben we met elkaar afgesproken, om duidelijkheid te bieden richting onze inwoners en willekeur te voorkomen. Het mag niet afhangen van het onderwerp en hoe blij of niet-blij we zijn met de strekking van het referendumverzoek, hoe we als raad met een verzoek omgaan. Dat zou ons als politiek onbetrouwbaar maken. Ook wij hebben ons te houden aan de geldende regels.
We kunnen ons heel goed voorstellen dat het voor de initiatiefnemers van dit referendumverzoek, die daar hun hart en ziel in hebben gestoken en veel steun hebben ontvangen, zoals we ook vanavond hebben kunnen horen, frustrerend is om een dergelijke technische reactie te horen. Tegelijkertijd moeten we als raad ook eerlijk zijn. In deze fase, hebben wij als raad de rol om te toetsen of is voldaan aan de voorwaarden voor een inleidend verzoek voor een referendum. En of sprake is van een of meerdere weigeringsgronden. Ook die rol moeten we op een zuivere manier invullen. Dat is wat voor onze fractie doorslaggevend is geweest. Wij kunnen niet anders dan tot de conclusie komen dat het besluit om over te gaan tot het aanleggen van een bedrijventerrein bij Wijkevoort zijn oorsprong vindt in een eerder genomen besluit. Namelijk in het raadsbesluit uit 2018. Toen is besloten tot vaststelling van het Masterplan Wijkevoort (inclusief ambitie, locatie en omvang) en het openen van de grondexploitatie, inclusief het beschikbaar stellen van het bijbehorende uitvoeringskrediet. Ook toen was er ruimte voor omwonenden om hun standpunt duidelijk te maken. En ook toen is er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van het inspraakrecht. Gezien de conclusie dat dit besluit zijn oorsprong vindt in een eerder besluit, moeten wij op grond van onze eigen referendumverordening beslissen dat een weigeringsgrond van toepassing is en dat dus geen referendum kan worden gehouden. Daar zijn beide juridische adviezen eensgezind over.
Tot slot, voorzitter. Uiteraard raakt het ook ons als we zien dat inwoners zich niet gehoord voelen. Als zij aangeven dat ze onvoldoende grip hebben op de besluitvormingsprocessen, die we hanteren. En daardoor onvoldoende gebruik kunnen maken van de instrumenten die zij tot hun beschikking hebben. Onze democratie is een groot goed, voorzitter, en onze democratie zijn we samen. Net als veel andere partijen in onze raad, vindt GroenLinks het ontzettend belangrijk dat onze inwoners betrokken zijn en zich betrokken voelen bij democratische besluitvorming. Daarom voeren we ook met elkaar het gesprek over hoe we inwonersparticipatie kunnen verstevigen. Dat gesprek is veel breder dan alleen het kunnen initiëren van een referendum. Maar het is wel van belang om ook aandacht te hebben voor dit specifieke instrument, dat we als raad in het leven hebben geroepen. Daar moeten we dan ook duidelijk over communiceren. Deze casus laat zien dat het voor inwoners nog niet bekend genoeg is dat er de mogelijkheid is om een referendum aan te vragen en op welk moment dat dan kon. We sluiten ons dan ook aan bij de oproep van D66 om het proces te evalueren en daarvan te leren voor de toekomst.
Tot zover.