Tijdens de debatvergadering van 27 mei en de raadsvergadering van maandag 3 juni sprak de gemeenteraad van Tilburg over het Trom-project en het daarmee samenhangende Chroom6 dossier. Een gevoelig dossier voor de stad Tilburg, aangezien het project veel leed heeft veroorzaakt bij de deelnemers. Lees hieronder de verklaring die GroenLinks uitsprak bij beide debatten.
 

Vanavond spreken we in een afsluitend debat over de Chroom6-affaire. Een moment om stil te staan en terug te blikken maar vooral ook vooruit te kijken. Hoe heeft dit zo kunnen verlopen en wat leert de gemeente Tilburg hiervan om mee te nemen richting de toekomst?

Terugkijkend op het Trom-project blijft een gevoel van schaamte, ongeloof en verbijstering hangen. Door het project is onnodig leed veroorzaakt. Welke factoren maken dat we nu wezenlijk anders terug kijken op een activeringsproject dat toen door diverse partijen met de beste bedoelingen onze stad is binnengehaald en opgezet om werklozen arbeidsperspectief te bieden?

Het Trom project werd gelanceerd in een tijd waarin gemeenten een grotere verantwoordelijkheid kregen op het gebied van inkomen en activering van diverse groepen bijstandsgerechtigden richting de samenleving en arbeidsmarkt. Vernieuwend en experimenteel, zoals de gemeente Tilburg is, werd een reeks aan activiteiten en projecten opgezet om diverse groepen Tilburgers sociaal te activeren dan wel toe te leiden richting deelname aan de arbeidsmarkt. Zo werd ook begonnen met het Trom project dat zich eerst richtte op werkzaamheden aan een Carnavalswagen. Daaropvolgend werden werkzaamheden uitgevoerd aan trein(stellen) die aangeleverd werden door NS/NedTrain en het Spoorwegmuseum.

In 2015 kwamen signalen boven drijven over Chroom6 bij het schuren van de treinen. Deze signalen hebben terecht tot verbijstering, boosheid en ongeloof geleid, angst en wantrouwen onder de deelnemers. De bejegening en begeleiding richting de deelnemers van het Trom project, als ook de onvoldoende aandacht die is er geweest om te zorgen voor veilige arbeidsomstandigheden en een gezonde werkplek hebben geleid tot een wake-up call voor het stadsbestuur.

Sindsdien is hier voortvarend op gereageerd en gehandeld. Een onafhankelijke onderzoekscommissie werd ingericht, om de onderste steen boven te krijgen. Na het uitkomen van het rapport bood de gemeente Tilburg publiekelijk en richting de deelnemers excuses aan, sprak een financiële regeling met andere partijen voor de gedupeerden af en installeerde een vertrouwenscommissie die deelnemers de nodige ondersteuning en begeleiding biedt de komende tijd.

Maar daarmee is het nog niet af. Een aantal aanbevelingen vanuit de onafhankelijke onderzoekscommissie zijn voortvarend opgepakt (financiële regeling en de inrichting van het steunpunt en de onafhankelijke commissie), maar bij een andere aanbeveling uit het rapport horen we graag hoe het college hier handen en voeten aan wil geven. Hier kom ik dadelijk op terug. Vanuit de GroenLinks fractie zien we 3 kernzaken die Chroom6 het stadsbestuur meegeeft richting de toekomst. Vraagstukken die college en raad in haar taken en verantwoordelijkheden mee moet nemen.

Bejegening en begeleiding van bijstandsgerechtigden binnen de gemeente Tilburg kan en moet nog beter, willen we kansen bieden aan Tilburgers die in een kwetsbare positie verkeren. Wederkerigheid binnen de bijstand vraagt ook vanuit onze rol inspanningen. Maatwerk, persoonlijke begeleiding en een bejegening die uitgaat vanuit vertrouwen moet hierbij leidend zijn. De laatste jaren is er ingezet om deze lijnen te toetsen binnen het Vertrouwensexperiment en de aanpak Doe Mee. Volgende maand hebben we als raad een moment om het over deze aspecten te hebben, wanneer de raad spreekt over een nieuwe kadernota arbeidsparticipatie.

Ontwikkeling 2: De laatste jaren, decennia is er steeds meer aandacht gekomen voor (het werken met) bepaalde stoffen en hoe daar het werkproces en de werklocatie op moet worden ingericht. Echter zijn er daarnaast nog steeds meer dan duizenden stoffen die in ons milieu voorkomen, waar de effecten nog onvoldoende bekend van zijn. Dagelijks gebeuren er nog bedrijfsongevallen. Wetenschappelijk onderzoek naar gezondheidseffecten van stoffen en aandacht voor veilige werkplekken blijft daarom van groot belang. Een vraag die daarin voor de gemeente moet worden meegenomen is hoe er kan worden gewaarborgd dat er gestreefd wordt naar veilige arbeidsomstandigheden en gezonde werkplekken bij organisaties en instellingen die namens ons taken uitvoeren of gecontracteerd zijn. Wat gaat het college doen om het onderwerp van veilige arbeidsomstandigheden en gezonde werkplekken te verankeren binnen de eigen organisatie en andere organisaties?

Ten slotte: Gemeenten die steeds meer taken uitvoeren en publieke belangen dienen, hebben ook steeds meer verantwoordelijkheden. Hierin wordt er vaak samengewerkt met private partijen op basis van allerlei constructies en samenwerkingsverbanden. De Chroom6-affaire heeft laten zien dat door onvoldoende oog voor verantwoordelijkheden en afspraken te hebben, zaken enorm mis kunnen gaan. Er was onvoldoende afstemming over mogelijke om nog nadrukkelijker naar veiligheidsrisico’s te kijken. Mogelijke signalen hebben alle betrokken partijen onvoldoende en te laat bereikt. Waardoor interventies uitbleven. Ook bij gedeelde verantwoordelijkheden is het noodzakelijk om goed inzichtelijk te hebben wie wat doet en wie waarvoor verantwoordelijk is. En dan nog steeds dient er sprake te zijn van goede afstemming / goede communicatie met alle betrokken partijen. Hoe kijkt het college hiernaar? Wat gaat het college doen om bij gedeelde verantwoordelijkheden, zoals bijvoorbeeld bij samenwerkingsovereenkomsten,  te zorgen dat het voor alle partijen duidelijk is waar ieders individuele verantwoordelijkheid begint en eindigt?